Vertalingen pijn doen NL>FR
pijn doen (ww.) | abimer (ww.) ; amocher (ww.) ; blesser (ww.) ; choquer (ww.) ; faire mal (ww.) ; froisser (ww.) ; insulter (ww.) ; mal (ww.) ; navrer (ww.) ; offenser (ww.) |
het pijn doen | douleur (v) ; endolorissement (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `pijn doen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: grievenNL: knauwenNL: krenkenNL: kwetsenNL: pijn bezorgenNL: verwonden